Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Recidiverisico aanwezig, kanttekeningen bij NIFP rapportage.

Uitspraak



15/800476-14

GERECHTSHOF AMSTERDAM,

MEERVOUDIGE STRAFKAMER, RAADKAMER

BESCHIKKING in raadkamer op het hoger beroep in de zaak van

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Italië) op [geboortedag] 1968,

wonende te [adres],

thans verblijvende in het huis van bewaring De Geniepoort te Alphen aan den Rijn,

tegen de beslissing van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 5 december 2014, houdende afwijzing van het verzoek tot opheffing van de voorlopige hechtenis van verdachte.

De feiten en de rechtsgang

Het hof heeft kennis genomen van de akte van de griffier van de rechtbank te Noord-Holland, locatie Alkmaar van 8 december 2014, waarbij namens de verdachte hoger beroep is ingesteld van voormelde beslissing van die rechtbank.

Het hof heeft gezien de beslissing waarvan beroep en heeft kennis genomen van de stukken betrekking hebbend op de voorlopige hechtenis van de verdachte en heeft gehoord de advocaat-generaal en de verdachte, bijgestaan door diens raadsman mr. M. Berndsen.

De beoordeling

Het hof verenigt zich met de beslissing waarvan beroep en de gronden waarop deze berust en wijst het door de verdachte mondeling gedane verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af. Het hof overweegt hieromtrent het volgende.

De verdediging heeft aangevoerd dat geen sprake is van een reëel risico op herhaling, hetgeen zij baseert op het rapport van de heer dr. [deskundige], klinisch psycholoog verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie.

Het hof is echter van oordeel dat er wel degelijk ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van zes jaar of meer is gesteld zal begaan waardoor de gezondheid of veiligheid van personen in gevaar kan worden gebracht. De psycholoog heeft weliswaar overwogen dat op basis van de risicotaxatieinstrumenten het recidivegevaar laag tot matig dient te worden ingeschat, maar bij deze conclusie zijn enige kanttekeningen te plaatsen. Allereerst heeft de psycholoog opgemerkt dat de resultaten van de door hem gebruikte taxatieinstrumenten met voorzichtigheid dienen te worden bezien. Hij heeft de instrumenten daarom op aangepaste wijze ingezet, maar heeft vervolgens niet opgemerkt in hoeverre hiermee de voorspellende waarde van de instrumenten is hersteld. Opmerking verdient voorts dat de twee instrumenten tot een uiteenlopend resultaat leidden: in het ene geval werd een laag tot matig gevaar aangenomen, in het andere een matig (gemiddeld) gevaar. Daarnaast heeft de psycholoog opgemerkt dat hij vanuit klinisch oogpunt de kans op recidive op korte termijn als laag inschat, maar heeft hij de voorspellende waarde van deze conclusie niet onderbouwd.

Het hof concludeert dat het rapport, mede door de opmerkingen van de psycholoog zelf, vragen oproept over de voorspellende waarde van de algehele conclusie. Het stelt voorts vast dat er ernstige bezwaren voor handen zijn dat de verdachte vele verschillende soorten pornografische afbeeldingen voor handen had, dat hij deze in levende lijve heeft uitgeruild met een ander en dat hij zowel in de kleedkamer van de hockeyclub als bij zijn buren heimelijk opnames heeft gemaakt. Ook blijkt uit het rapport van de psycholoog dat de verdachte zich niet bewust is van het schadelijke effect dat aan kinderen wordt toegebracht bij het vervaardigen van kinderporno. Op basis van deze laatste verklaringen en het gedrag van de verdachte in het verleden betwijfelt het hof dan ook of de verdachte zich terdege beseft dat hij verkeerd heeft gehandeld, ondanks het schrikeffect door de afkeuring van de omgeving. Het hof is van oordeel dat dit geheel een zodanig zorgelijk beeld geeft van de geestesgesteldheid van de verdachte dat het een gevaar op ernstige rekening moet worden gehouden met herhaling. Dit gevaar kan, gelet op het vorenstaande, niet voldoende worden ingeperkt door het opleggen van schorsingsvoorwaarden.

De beslissing

Het hof:

WIJST AF het beroep tegen de bestreden beslissing.

WIJST AF het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis.

Deze beschikking is gegeven op 21 januari 2015 in raadkamer van dit hof door

mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter,

mrs. L.I.M. van Bergen en J.G.B. Pikkemaat, raadsheren,

in tegenwoordigheid van K.D.M. de Lange als griffier.

De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.

Amsterdam, 21 januari 2015,

de advocaat-generaal


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature