Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:
Instantie:
Vindplaats:

Inhoudsindicatie:

Bij besluit van 17 december 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "9e herziening Amstelveen Midden-West - Van der Hooplaan 180" vastgesteld.

Uitspraak



201500802/1/R1.

Datum uitspraak: 9 september 2015

AFDELING

BESTUURSRECHTSPRAAK

Tussenuitspraak met toepassing van artikel 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) in het geding tussen:

[appellant], wonend te Amstelveen,

en

de raad van de gemeente Amstelveen,

verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 17 december 2014 heeft de raad het bestemmingsplan "9e herziening Amstelveen Midden-West - Van der Hooplaan 180" vastgesteld.

Tegen dit besluit heeft [appellant] beroep ingesteld.

De raad heeft een verweerschrift ingediend.

Daartoe in de gelegenheid gesteld heeft de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bouwbedrijf Netjes B.V. een nadere uiteenzetting gegeven.

De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 29 juli 2015, waar [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door drs. E. van der Klis, werkzaam bij de gemeente, zijn verschenen. Voorts is Bouwbedrijf Netjes B.V., vertegenwoordigd door B.W. Righarts en bijgestaan door mr. R.M. Köhne, advocaat te Voorburg, als partij gehoord.

Overwegingen

Toetsingskader

1. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsvrijheid om bestemmingen aan te wijzen en regels te geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De Afdeling toetst deze beslissing terughoudend. Dit betekent dat de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden beoordeelt of aanleiding bestaat voor het oordeel dat de raad zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. Voorts beoordeelt de Afdeling aan de hand van de beroepsgronden of het bestreden besluit anderszins is voorbereid of genomen in strijd met het recht.

2. Ingevolge artikel 8:51d van de Awb, voor zover hier van belang, kan de Afdeling het bestuursorgaan opdragen een gebrek in het bestreden besluit te herstellen of te laten herstellen.

Het bestemmingsplan

3. Het bestemmingsplan voorziet in een supermarkt van ongeveer 1.500 m2 aan de Van der Hooplaan 180 en een parkeerdek.

Ontvankelijkheid

4. Bouwbedrijf Netjes B.V. betwist de ontvankelijkheid van het beroep van [appellant], omdat [appellant] volgens het bouwbedrijf niet kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het bestreden besluit.

4.1. [appellant] woont op een afstand van ongeveer 200 meter van het plandeel met de bestemming "Gemengd". [appellant] heeft ter zitting onweersproken gesteld dat hij vanuit zijn appartement zicht heeft op de gronden waarop de supermarkt is voorzien en dat hij vreest voor parkeeroverlast als gevolg van de voorziene supermarkt. Mede gelet op de aard en omvang van de ruimtelijke ontwikkeling die op het door [appellant] bestreden plandeel mogelijk wordt gemaakt, kan naar het oordeel van de Afdeling niet op voorhand worden uitgesloten dat [appellant] ruimtelijke gevolgen, zoals parkeeroverlast, zal kunnen ondervinden als gevolg van de voorziene ontwikkeling. De conclusie is dat [appellant] kan worden aangemerkt als belanghebbende bij het bestreden besluit als bedoeld in artikel 1:2, eerste lid, van de Awb en dat hij daartegen ingevolge artikel 8:1 van de Awb , in samenhang gelezen met artikel 8:6 van de Awb en artikel 2 van bijlage 2 bij de Awb, beroep kan instellen. Het betoog van Bouwbedrijf Netjes B.V. faalt.

Inhoudelijke aspecten

Wijkvisie

5. Het beroep van [appellant] is gericht tegen het plandeel met de bestemming "Gemengd". Hij betoogt dat daarmee ten onrechte wordt voorzien in een nieuwe supermarkt op het perceel Van der Hooplaan 180. Hiertoe voert hij onder meer aan dat het voorzien in een supermarkt ter plaatse in strijd is met de gemeentelijke Wijkvisie Keizer Karelpark (hierna: de wijkvisie) die is vastgesteld door de raad op 29 november 2006.

5.1. Het bestemmingsplan is volgens de raad in overeenstemming met de gemeentelijk beleidsdoelstellingen van bundeling en concentratie van het winkelaanbod in de wijk aan de Van der Hooplaan.

5.2. Aan het perceel Van der Hooplaan 180 is de bestemming "Gemengd" toegekend met de aanduidingen "maximum bouwhoogte 6", "maximum goothoogte 6" en "laad- en losplaats". Aan de gronden direct ten zuiden, ten oosten en ten westen van het perceel is de bestemming "Verkeer - Verblijfsgebied" toegekend.

Ingevolge artikel 3, lid 3.1, van de planregels zijn de voor "Gemengd" aangewezen gronden bestemd voor:

a. detailhandel;

[…]

c. wonen;

d. parkeervoorzieningen in de vorm van een parkeerdek;

[…]

f. gebouwde parkeervoorzieningen op maaiveldniveau;

met daaraan ondergeschikt:

g. ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen en andere verhardingen;

[…]

5.3. In paragraaf 6.3 van de plantoelichting staat dat het voorzieningenniveau in de wijk "Keizer Karelpark" is geëvalueerd en dat de resultaten daarvan zijn neergelegd in de wijkvisie. In de wijkvisie staat dat er geen centraal winkelcentrum aanwezig is in de wijk, waardoor veel winkels de mogelijkheid missen om over en weer te profiteren van de aanwezigheid van andere winkels. In de wijkvisie staat voorts dat veel bewoners hun dagelijkse boodschappen buiten de wijk doen.

Het is volgens de wijkvisie wenselijk dat de bestaande winkels uit de wijk zoveel mogelijk aan de Van der Hooplaan geïntegreerd kunnen worden in een nieuw winkelcentrum. Er zijn daarbij volgens de wijkvisie twee mogelijke locaties voor bundeling van winkels in een wijkwinkelcentrum, te weten de locatie van de bestaande winkelstrip aan de Van der Hooplaan en een nieuwe locatie ten noorden van de Lindenlaan bij de Hellingbaanflats. De voorkeurslocatie is blijkens de wijkvisie de bestaande winkelstrip aan de Van der Hooplaan. Het nieuwe winkelcentrum kan daar een omvang hebben tussen de 2.000 m² en 2.340 m2 voor dagelijkse artikelen waarbij 1. 200 m2 winkelvloeroppervlak (hierna: wvo) (1.500 m2 brutovloeroppervlak; hierna: bvo) voor een supermarkt is bestemd, zo volgt uit de wijkvisie. Primaire doelstelling is volgens de wijkvisie 1.200 m2 wvo voor een supermarkt aan de Van der Hooplaan.

5.4. Niet in geschil is dat met het bestemmingsplan wordt voorzien in een supermarkt van 1.500 m² bvo in de bestaande winkelstrip aan de Van der Hooplaan. Het betoog van [appellant] dat dit in strijd is met de wijkvisie volgt de Afdeling niet, omdat in de wijkvisie nadrukkelijk wordt aangegeven dat de ontwikkeling van een supermarkt aan de Van der Hooplaan van 1.500 m2 bvo een primaire doelstelling van de wijkvisie betreft. Voor zover [appellant] ter zitting heeft gesteld dat de gemeente oorspronkelijk voornemens was een nieuw winkelcentrum te voorzien aan de Ambrosiuslaan, overweegt de Afdeling dat, wat daar ook van zij, dat niet volgt uit de Wijkvisie. Het betoog faalt.

Parkeren

6. [appellant] vreest als gevolg van het bestemmingsplan een toename van de parkeerdruk bij zijn woning. Hiertoe voert hij aan dat als gevolg van de ontwikkeling van de supermarkt een aantal bestaande parkeerplaatsen op het maaiveld aan de Ambrosiuslaan zullen verdwijnen en dat niet wordt voorzien in parkeergelegenheid op eigen terrein, hetgeen volgens [appellant] in strijd is met de Parkeernota Amstelveen 2005-2010, die door de raad is vastgesteld op 27 april 2005.

6.1. In paragraaf 7.9.2.1 van de plantoelichting staat dat op het dek van de supermarkt is voorzien in 50 extra parkeerplaatsen die blijkens de plantoelichting slechts toegankelijk worden gemaakt voor de bewoners van de appartementen aan de Van der Hooplaan die boven de winkelstrip liggen (nrs. 100 t/m 180) en de medewerkers van de supermarkt. Nu de bewoners in de bestaande situatie veelal in de openbare ruimte op straat parkeren ontstaat volgens de plantoelichting in de nieuwe situatie op straat voldoende parkeerruimte voor het winkelend publiek. Teneinde te waarborgen dat de bewoners en werknemers van de supermarkt daadwerkelijk gebruik zullen maken van het parkeerdek, zal de ontwikkelaar volgens de plantoelichting het parkeerdek gratis ter beschikking stellen aan de bewoners. Daarnaast zal tijdens winkeltijden langs de ventweg een blauwe zone gelden, met een maximale parkeerduur van één à twee uur, waardoor het voor bewoners en werknemers niet aantrekkelijk zal zijn om hier te parkeren, aldus de plantoelichting.

6.2. Niet in geschil is dat het bestemmingsplan een extra parkeerbehoefte genereert van minimaal 27 en maximaal 45 parkeerplaatsen en dat het bestemmingsplan voorziet in een parkeerdek met 50 extra parkeerplaatsen. Gelet hierop biedt hetgeen [appellant] heeft aangevoerd geen aanleiding voor het oordeel dat het bestemmingsplan in strijd met de parkeernota niet in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein voorziet. Dat het parkeerdek door Bouwbedrijf Netjes B.V. in de praktijk uitsluitend aan medewerkers van de supermarkt en bewoners van de bestaande appartementen aan de Van der Hooplaan ter beschikking zal worden gesteld, maakt dat, wat daar ook van zij, niet anders. Voor zover het betoog van [appellant] alsdus moet worden begrepen dat reeds een parkeerprobleem bestaat op het maaiveld, overweegt de Afdeling dat het bestemmingsplan niet hoeft te voorzien in een oplossing voor een bestaand parkeerprobleem. Ten aanzien van de vrees van [appellant] dat de bewoners van de appartementen geen gebruik zullen maken van het parkeerdek en alsnog zullen parkeren op het maaiveld - waardoor volgens [appellant] extra parkeerdruk in de wijk ontstaat - overweegt de Afdeling dat dit betoog ziet op een uitvoeringsaspect van het bestemmingsplan dat in deze procedure niet aan de orde kan komen.

6.3. Voor zover [appellant] heeft aangevoerd dat ten onrechte geen parkeernormen zijn opgenomen in het bestemmingsplan, overweegt de Afdeling het volgende. Met de aan de orde zijnde bestemmingsplanwijziging voor het plangebied hebben de stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening voor het plangebied hun gelding verloren. Dit is het gevolg van de per 29 november 2014 in werking getreden Reparatiewet Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 2014. Dit brengt met zich dat parkeernormen in het plangebied niet meer kunnen worden afgedwongen bij de verlening van een omgevingsvergunning voor bouwen, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht op grond van stedenbouwkundige bepalingen uit de bouwverordening. Ter zitting heeft de raad desgevraagd toegelicht dat hij de opname van parkeernormen in het bestemmingsplan desondanks niet noodzakelijk acht, omdat het gemeentebestuur en Bouwbedrijf Netjes B.V. door middel van een anterieure overeenkomst met een kettingbeding hebben vastgelegd dat een parkeerdek met 54 parkeerplaatsen zal worden gerealiseerd in het plangebied. Wat hier ook van zij, de aanleg van het parkeerdek is niet in het bestemmingsplan gewaarborgd, zodat de aanleg daarvan niet op grond van de planregels kan worden afgedwongen. Nu uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat de raad de aanleg van een parkeerdek met in ieder geval 50 parkeerplaatsen wel noodzakelijk acht met het oog op de ruimtelijke aanvaardbaarheid van het plan heeft de raad de aanleg daarvan ten onrechte niet in het plan gewaarborgd. Het betoog van [appellant] slaagt.

Woon- en leefklimaat Ambrosiuslaan

7. [appellant] betoogt dat de voorziene supermarkt leidt tot overlast voor direct omwonenden aan de Ambrosiuslaan bijvoorbeeld vanwege het laden en lossen van de vrachtwagens nabij de woningen.

7.1. Ingevolge artikel 8:69a van de Awb vernietigt de bestuursrechter een besluit niet op de grond, dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.

7.2. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Kamerstukken II, 2009/10, 32 450, nr. 3, blz. 18-20) heeft de wetgever met artikel 8:69a van de Awb de eis willen stellen dat er een verband moet bestaan tussen een beroepsgrond en het belang waarin de appellant door het bestreden besluit dreigt te worden geschaad. De bestuursrechter mag een besluit niet vernietigen wegens schending van een rechtsregel die kennelijk niet strekt tot bescherming van het belang van de appellant.

7.3. Deze bezwaren van [appellant] zien uitsluitend op de belangen in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij een aanvaardbaar akoestisch woon- en leefklimaat van direct omwonenden aan de Ambrosiuslaan. Wat er verder ook zij van die belangen in het licht van het vereiste van een goede ruimtelijke ordening, [appellant] wenst met zijn beroep een verslechtering van het parkeerklimaat bij zijn woning aan de [locatie], ongeveer 200 m verderop, te voorkomen. Gelet hierop strekt de in geding zijnde norm van een aanvaardbaar akoestisch woon- en leefklimaat niet tot bescherming van de belangen waarvoor [appellant] in deze procedure bescherming zoekt. Voor zover [appellant] ter zitting heeft gesteld dat hij mede namens de bewoners van de Ambrosiuslaan beroep heeft ingesteld, overweegt de Afdeling dat dit niet uit zijn beroepschrift volgt. Gelet hierop kan hetgeen hij over het woon- en leefklimaat van direct omwonenden aan de Ambrosiuslaan heeft aangevoerd niet leiden tot vernietiging van het bestreden besluit. Daarom ziet de Afdeling, gelet op artikel 8:69a van de Awb, af van een verdere inhoudelijke bespreking van hetgeen [appellant] in zoverre heeft aangevoerd.

Overige

8. [appellant] heeft zich in het beroepschrift voor het overige beperkt tot het verwijzen naar de inhoud van de zienswijze. In de overwegingen van het bestreden besluit is ingegaan op deze zienswijze. [appellant] heeft in het beroepschrift, noch ter zitting redenen aangevoerd waarom de weerlegging van de desbetreffende zienswijze in het bestreden besluit onjuist zou zijn.

Conclusie

9. De Afdeling ziet in het belang bij een spoedige beëindiging van het geschil aanleiding de raad op de voet van artikel 8:51d van de Awb op te dragen het in overweging 6.3 geconstateerde gebrek in het bestemmingsplan binnen de hierna te noemen termijn te herstellen. De raad dient daartoe met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 6.3 het bestemmingsplan in zoverre te wijzigen door vaststelling van een andere planregeling. Daarbij behoeft afdeling 3.4 van de Awb niet te worden toegepast. De raad dient de wijziging van het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.

Proceskosten

10. In de einduitspraak zal worden beslist over eventuele proceskosten en vergoeding van het betaalde griffierecht.

Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

draagt de raad van de gemeente Amstelveen op om binnen twintig weken na de verzending van deze uitspraak met inachtneming van hetgeen in overweging 9 is overwogen het besluit van 17 december 2014 tot vaststelling van het bestemmingsplan "9e herziening Amstelveen Midden-West - Van der Hooplaan 180" te herstellen en de Afdeling en andere partijen de uitkomst daarvan mede te delen en het nieuwe besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze bekend te maken.

Aldus vastgesteld door mr. J. Kramer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. E.C. Stoof, griffier.

w.g. Kramer w.g. Stoof

lid van de enkelvoudige kamer griffier

Uitgesproken in het openbaar op 9 september 2015

749.


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Gerelateerde advocaten

Gerelateerde advocatenkantoren

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature