Datum uitspraak:
Datum publicatie:
Rechtsgebied:
Zaaknummer:
Soort procedure:
Zittingsplaats:

Inhoudsindicatie:

Samenwerkingsovereenkomst projectontwikkelaar en aannemer inzake een appartementencomplex. In de overeenkomst is schematisch vastgelegd welk deel van de verkoopopbrengst per appartement aan de aannemer en aan de projectontwikkelaar toekomt. Partijen hebben de vraag wie het risico draagt van het onverkocht blijven van een of meerdere appartementen niet expliciet geregeld. Uit het doel en de strekking van de samenwerkingsovereenkomst leidt de rechtbank af dat dit risico door de projectontwikkelaar gedragen moet worden. Gelet daarop is de projectontwikkelaar jegens de aannemer toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de overeenkomst, nu zij hypotheken heeft gevestigd ten behoeve van de bank waardoor de aannemer de aanneemsom niet meer vergoed kan krijgen uit de verkoopopbrengst. De projectontwikkelaar is verplicht de schade die de aannemer hierdoor lijdt te vergoeden. Ook de bank is aansprakelijk. Anders dan de bank stelt is de aannemer in dit geval geen “gewone” derde-schuldeiser die door het hypotheekrecht in zijn verhaalsmogelijkheden wordt beperkt. De aannemer heeft in dit geval te gelden als een nauw betrokken derde, met wiens belangen de bank rekening had behoren te houden. Door het vestigen van het hypotheekrecht op (onder meer) het onverkocht gebleven appartement handelt de bank in strijd met de op haar rustende zorgplicht.

Uitspraak



vonnis

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Zutphen

zaaknummer / rolnummer: C/05/288802 / HZ ZA 15-387

Vonnis van 18 januari 2017

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

AANNEMINGSBEDRIJF A.J. BESSELS B.V.,

gevestigd te Voorst,

eiseres in conventie,

verweerster in reconventie,

advocaat mr. J.T. Stekelenburg te Holten,

tegen

1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

DU SOLEIL ZUTPHEN B.V.,

gevestigd te Amersfoort,

gedaagde in conventie,

eiseres in reconventie,

advocaat mr. J. Pellikaan te Amersfoort,

2. de coöperatie COÖPERATIEVE RABOBANK U.A.,

statutair gevestigd te Utrecht,

als gevolg van fusie rechtsopvolger onder algemene titel van de oorspronkelijk gedaagden sub. 2 en 4, Coöperatieve Rabobank Apeldoorn en Omgeving en Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A.,

gedaagde in conventie,

advocaat mr. S. Könemann te Amsterdam.

3. de naamloze vennootschap RABOHYPOTHEEKBANK N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

gedaagde in conventie,

advocaat mr. S. Könemann te Amsterdam.

Partijen zullen hierna Bessels, Du Soleil en gedaagden sub. 2 en 3 tezamen Rabobank genoemd worden.

1 De procedure

1.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

het tussenvonnis van 14 september 2016

de akte nadere bewijslevering van Rabobank van 9 november 2016

de antwoordakte nadere bewijslevering van Bessels van 21 december 2016.

1.2.

Ten slotte is vonnis bepaald.

2 De verdere beoordeling

in conventie 2.1.

Ingevolge voornoemd tussenvonnis is Rabobank in de gelegenheid gesteld, gelet op hetgeen is overwogen bij randnummer 2.16 van dit tussenvonnis, zich uit te laten over het hypotheekrecht op appartement 9 voor zover dat gevestigd is vóór 18 december 2016. Rabobank heeft bij akte stukken in het geding gebracht waaruit volgt dat er op 8 april 2003 en 22 mei 2006 een hypotheekrecht is gevestigd op de onroerende zaak waarvan (nadien) appartement 9 deel uitmaakt, tot bedragen van respectievelijk € 875.000,00 (hypotheekakte van 8 april 2003) en € 265.000,00 (hypotheekakte van 22 mei 2006), in totaal derhalve tot een bedrag van € 1.140.000,00. Rabobank stelt (onder meer) dat deze hypotheekrechten meebrengen dat zij zich, bijvoorbeeld bij tegenvallende opbrengsten, als eerste gerechtigde op de opbrengst van het appartement had kunnen en mogen verhalen.

2.2.

Bij antwoordakte nadere bewijslevering heeft Bessels onder meer gesteld dat genoemde hypotheekrechten reeds op 21 augustus 2007 zijn doorgehaald zodat deze hypotheekrechten nimmer een grondslag kunnen vormen om zich met voorrang op de verkoopopbrengst van appartement 9 te kunnen verhalen. Die mogelijkheid bestaat voor Rabobank slechts op grond van eerst ruim na het sluiten van de samenwerkingsovereenkomst, te weten in 2009 en 2010, door Rabobank gevestigde hypotheekrechten, aldus Bessels. Ter onderbouwing van haar stellingen heeft Bessels gewezen op de door haar als productie 20 overgelegde akte van doorhaling.

2.3.

Rabobank zal in de gelegenheid worden gesteld zich bij akte uit te laten over de als productie 20 door Bessels overgelegde akte van doorhaling en de daaraan door Bessels verbonden gevolgtrekking.

in reconventie

2.4.

Iedere beslissing wordt aangehouden

3 De beslissing

De rechtbank

in conventie

3.1.

bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 1 februari 2017 voor het nemen van een akte door Rabobank over hetgeen is vermeld onder 2.3., waarna het schriftelijk debat tussen partijen in beginsel is geëindigd,

3.2.

houdt iedere verdere beslissing aan,

in reconventie

3.3.

houdt iedere verdere beslissing aan,

3.4.

houdt iedere verdere beslissing aan.

Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op

18 januari 2017.

PB/ON


» Juridisch advies nodig? « advertorial

Heeft u een juridisch probleem of een zaak die u wilt voorleggen aan een gespecialiseerde jurist of advocaat ?

Neemt u dan gerust contact met ons op en laat uw zaak vrijblijvend beoordelen.



naar boven      |      zoeken      |      uitgebreid zoeken

Snel uitspraken zoeken en filteren

> per rechtsgebied > op datum > op instantie

Recente vacatures

Meer vacatures | Plaats vacature